Dag 5 | 26.09 – Hengifoss en Mývatn
Het regent, het regent, we worden allemaal nat en Tessa valt op d’r gat. We begonnen deze druilerige dag bij het grootste bos van IJsland: Hallormsstaður. Hier was het gelukkig nog droog, dus we hadden de tijd om eventjes tussen alle mooie herfstkleuren te lopen. We wilden ook nog even kijken bij het water, maar de rotsen waren verradelijk en toen lag ik ineens een meter naar beneden. Uitzicht was wel weer mooi.
Hierna gingen we verder naar de waterval Hengifoss. In de auto hijsen we ons alledrie in ons regenpak om ernaar toe te wandelen. Het pad blijft omhoog gaan, de Hengifoss komt niet dichterbij, en het begint steeds erger te regenen en te waaien. Er lijkt geen eind aan te komen. Volgens maps moesten we op een gegeven moment nog een half uur richting de waterval terwijl we al eeuwen in de stromende regen liepen. We zien een bruggetje waar we uitzicht hebben op de Hengifoss en waar we via de overkant naar beneden kunnen. We besluiten de hike hier af te kappen, er staat nog meer op de planning vandaag.
We rijden via de nu kleurrijke pas door naar het plaatsje Seyðisfjörður. Dit is het plaatsje waar de veerboot aankomt. Onderweg stoppen we nog even bij de Gufufoss voor een foto. In Seyðisfjörður zelf was niet heel veel, maar het lag er wel schattig bij.
De reis gaat verder naar de Stuðlagil Canyon met onderweg nog een tussenstop bij de Rjúkandafoss. Ook weer zo’n mooi ding. Stuðlagil leek ons allemaal een mooie plek met de basaltzuilen. We hadden vernomen dat er een nieuwe weg naartoe was aangelegd, dus dat we niet helemaal naar de canyon hoefden te wandelen als vroeger. Eenmaal aangekomen bij de parkeerplaats van Stuðlagil was er een trap naar de canyon waar we precies niks zagen. Gemiste kans, als je het ons vraagt.
Het werd inmiddels al laat, dus we reden daarna verder richting Mývatn, waar we vannacht verbleven. De weg hierheen was weer prachtig. De rode en oranje kleuren veranderen in zwarte stenen woestijnen met stukjes geel gras, en dan kwamen de kleuren ineens weer terug. Verder was er bijna niemand op de weg, dus we bevonden ons een paar uur in de IJslandse woestijn.
Vlak voor ons hotel kwamen we nog langs Námaskarð, een geothermisch gebied met borrelende zwavelpoelen. Heel indrukwekkend om de poelen de zien. Het stonk alleen verschrikkelijk en we zakten zelf helemaal weg in de blubber want ja, het regende al de hele dag. ’s Avonds hebben we heerlijk gegeten bij een Farm Resort in de omgeving en mochten we de koeien in de stal ook nog even aaien. Al met al weer een dag met veel indrukken.